Toen ik een kleine jongen was, ik liep nog aan m'n
vaders hand
Wist ik al wat ik worden zou, ik werd muzikant
M'n vader kocht een gitaar voor mij, die had m'n
plannen door
En 't geld dat ik kreeg voor m'n krantenwijk
Daar kocht ik een drumstel voor
(refrão)
Maar 't valt niet mee om bekend te raken
En ik heb geen geld om een plaat te maken
Maar ik ga dood als ik niet kan spelen
Daarom laat me maar, ik ben zo ook tevreden
Zo langzaamaan kreeg ik wat werk, een feestje hier en
daar
Ik verdiende bijna niets, maar ik had plezier, dus de
rest vergat ik maar
Ik krijg het in de rug van dat zware spul, en m'n
vrouw zit thuis alleen
Maar al moet ik op m'n knieen naar een bruiloft toe
Ik ga d'r met m'n orgel heen
(refrão)
In Hilversum in de studio's, daar ben ik nog nooit
geweest
Maar ik weet dat ik er komen zal, en die dag dat wordt
een feest
Maar tot die tijd ga ik elke week met m'n orgel naar
een bruiloft toe
En als ik daar dan zit dan denk ik bij mezelf
Wat ben ik blij dat ik dit doe
(refrão)